We beleven veel avonturen, maar ik vind te weinig tijd om er over te schrijven. Ons recentste avontuur is een verhaal apart, dus opeens heb ik tijd.
de paden op, de lanen in
Het zat al lang in de planning. Een trektocht met de ezels door ons achterland, het Cantabrische Gebergte. Thomas zou vlak daarna onder het mes gaan voor een operatie aan zijn been. Een ader, de vena saphena magna, moest er uit. Omdat we een heel zonnig karakter hebben en vanalles verwachten van de Spaanse medische zorg, borrelde vlak voor die datum een urgent gevoel op van nu of nooit. Dus we gingen. Paden op. Lanen in. Ezels mee. Hond mee. Vriend Mart mee.
ruta del Sellón
We wisten, of beter gezegd dáchten toen nog, dat de eerste drie kilometers de moeilijkste zouden zijn. Flinke stijging, smalle paden, lonkend gras. Voldoende reden voor Añes en Lola om vooral niet al te veel en te snel te bewegen. De beweging ging er iets te letterlijk uit toen Mart zei dat het toch wel erg overdreven was om die modderpoel te ontwijken. Daar konden we best doorheen, hoewel we er normaal gesproken omheen gingen. Ach ja, dat leek ons ook wel. En hop. Daar gingen we. Añes liep braaf achter Thomas aan. Blub, het diepe in. Oempf, zei Añes. Haar poten onder haar ingeklapt.
uitzicht Cantabrisch Gebergte
Daar sta je dan. Kniediep in de modder. Starend naar een perfect vacuümgezogen ezel. Zo´n 170 kilo schoon aan de haak. Tweehonderd kilo, inclusief modder en bagage. En, spelende vrouw, hoe krijg je die er uit? Goed. Eerst het pakzadel eraf. Sjorbanden losmaken en diep door de modder wegtrekken, onder 170 kilo schoon aan de haak door. Daarna leken ze in niets meer op onze prachtige handgemaakte leren sjorbanden met breed elastiek. Au! Na een kwartiertje hard doorwerken hield niets Añes meer tegen om zichzelf met hernieuwde kracht te bevrijden.
hoger op de Sellón
Añes stond nog uit te puffen, maar uiteraard alweer te grazen, toen de man passeerde. Vuile blik op modderezel, besmeurde bepakking en ons. Bejjantdoen? Iederéén weet dat je niet door die modder heen moet. Iederéén gaat hier bovenlangs. Erm. Jah. Bedankt. Goeie tip!
eetpauze
De man achterlatend met een vers verhaal voor het dorp over de gestoorde Holandeses liepen we door. Opgelucht, want het had zomaar gekund dat we een tractor uit het hoofdschuddende dorp hadden moeten laten komen. Wel was het al na enen en hadden we nog geen anderhalve kilometer afgelegd. Gelukkig was het een heerlijke zonnige dag, dus de uitzichten waren ver en fantastisch. We hadden er allemaal zin in.
enge modderpoel
De zin was flink minder aan het eind van de dag. Wat een warmte! Maar we vonden een mooie kampeerplek vlakbij de Collada de Arnicio op ruim 900 meter. Meer dan 650 meter gestegen en bijna 15 kilometer gelopen. Tevreden. Het lichtgewicht tentje was snel opgezet, het potje prima gekookt, maar de slaap moeizaam gevat: de harde paswind, het luidkeelse burlen van de herten en het toch wel steilewandslapen maakten er een rusteloze nacht van.
nacht 1
Niet al te uitgeslapen trokken we de volgende dag verder de bergen in. Maar eerst nog langs Nieves, voor een beleefdheidsbezoek aan een bevriende berggids. Je kan niet iemand uitvoerig om uitleg over de te volgen route vragen, zonder ook bij hem langs te gaan. Gezellig, maar je bent zo twee uur verder. Het was al later, hoewel nog helemaal niet te laat op de dag, toen we verder liepen. De paden op, de steile berglanen in. Met steeds vaker stakende ezels. Want ja. Inmiddels was het weer omgeslagen, de wind aangewakkerd, de motregen stevig geworden, de pasweg glibberig en –héél erg!–, zonder noemenswaardig lonkend gras.
regen in aantocht
Met steeds meer soebatten kregen we de dames uiteindelijk over de pas. Het regende nog steeds, maar we kwamen nu in de luwte en de schitterende uitzichten vergoedden veel, zo niet alles. Maar dit was ook voor Mart onbekend terrein. Het eerste deel ging prima, het landschap werd nog mooier en de paden waren door de regen wel glibberig geworden, maar het was allemaal goed te doen. De ezels waren ook erg in hun sas. Ze liepen flink door over die geinige kronkelpaadjes. Net kleine kinderen. Heuveltje op, heuveltje af, hapje gaspeldoorn hier, snackje hulst daar. Wel hadden we een aantal moeilijke passages door, ja inderdaad, modderpoelen. Maar het ging, het ging. Tot aan de jagershut.
ik wil teruhug
Vanaf de hut, uitvalsbasis voor jagers die na ter plekke stevig ingenomen te hebben al dan niet besluiten nog op jacht te gaan, wisten we van de berggids dat we een hele grote cirkel rechts om de kloof Foz de Moñacos moesten maken, ons einddoel van die dag. Heel geleidelijk zouden we in een grote cirkel afdalen naar de kloof. Maar ja. De ezels begonnen moe te worden. Wij begonnen moe te worden. Het pad was eerst nog duidelijk, maar werd vager en slechter. Het weer bleef buiig. De leistenen ondergrond was verraderlijk glad, vooral door het dunne laagje blaadjes onder de beukenbomen. Het ergste was dat we een aantal hele zompige en glibberige plekken moesten passeren, om bergstroompjes over te steken.
over de top is het gras groener
De derde of vierde oversteek bleek te veel gevraagd. Thomas dacht nog dat Añes toch echt niet zo stom zou zijn om OP die grote gladde leisteen te stappen. Links en rechts ervan was het weliswaar modderig, maar er was ruimte genoeg. Het schijnt dat ezels altijd de veiligste weg nemen. Jaja. Nou. Deze ezel niet. Añes stapte op de steen, gleed weg de modder in, en daar lag mevrouw weer. Poten onder haar ingeklapt. Oempf. Maar deze keer vlak naast een akelige helling. Paniek!
De helling was niet al te diep, want het bergbeekje lag maar iets van 10 meter lager, maar wel steil. En wat nu dan, spelende vrouw? Alles weer van de ezel af. Hup hup! Snel snel! Dan de bagage maar in de modder en in het water. Añes kan ieder moment proberen op te staan en dan akelig komen te vallen. Lola werd vlug een eindje verderop veilig aan een boom vastgezet. Hoewel.. Veilig.. Maar het ging nu om Añes. Toen alle bepakking van Añes af was, wilde Thomas haar met Mart zo draaien dat ze over haar rug rollend terug op haar poten kwam. Dan kon ze zelf grip krijgen en weer opstaan.
Jaahaaa, zo doe je dat in theorie. In de praktijk kwamen Añes´ poten inderdaad vrij, maar kreeg ze absoluut geen grip op de helling. Dus gleden twee volwassen mannen en daarboven 170 kilo ezel schoon aan de haak machteloos naar beneden. Gelukkig zal een ezel die weet dat je kalm probeert te helpen, je zelden in blinde paniek een doodschop geven. Ook hier ging het goed. Ik liet mijn ingehouden adem ontsnappen. Alledrie stonden ze na flink wat gespartel vies en nat, maar veilig in de beek.
Mart probeerde omhoog te komen, terug naar het pad, wat na veel moeite op handen en voeten lukte. Thomas zou met Añes omhoog klauteren. Onmogelijk. Door de leisteen gleed Añes keer op keer weg. Ondertussen hoorde ik gekletter en een aantal doffe klappen. Lola was aan de boom vastgebonden aan het flippen, omdat ze haar vriendinnetje Añes uit het zicht zag verdwijnen. Gelukkig viel Lola zelf niet, maar wel een deel van haar bagage. Onhoudbaar rolden slaapzak, matjes en pannenset de diepte in. Mart dook er op handen en voeten achteraan.
Ondertussen stond Añes nog vast in de beek. Het was uitgesloten dat ze over de grote gladde stenen in de beek zou lopen. Om haar heen alleen maar steile helling. Op één hele kleine doorgang na. Dat paadje zou ze moeten kunnen nemen. Weliswaar zou ze onder een dikke tak een ook weer schuine helling op moeten, maar het zou moeten kunnen. Thomas trekken. Thomas duwen. Thomas onderuit. Thomas praten. Thomas vleien. Thomas negeren. Thomas alles. Niets.
Uit mijn ooghoeken zag ik opnieuw spullen in de diepte verdwijnen. Mart was net terug met een deel van het kampeergerei, maar ook op het pad zelf was alles zo steil en glibberig, dat de geredde spullen nu samen met tot dan toe relatief droge spullen opnieuw in de diepte verdwenen. Een slapstick zonder dat het echt leuk wilde worden. Mart dook opnieuw gevaarlijk de diepte in. Liever een natte slaapzak dan geen slaapzak. Ik stond ondertussen bovenaan het pad aan Añes te trekken. Niets.
Het begon laat te worden, we waren moe en nat, en erg ver van de bewoonde wereld. We zaten in de penarie. We besloten de Lola lokezeltruuk te proberen. Als Añes weer eens niet uit een heerlijk grassig weiland wil komen, leiden we Lola naar een punt net buiten het zicht van Añes. Verbazend hoe hard Añes dan opeens kan lopen. Andersom werkt het trouwens net zo goed.
mooi hier
Om het zo veilig mogelijk voor Lola te maken, moest eerst het pakzadel eraf. Veel werk. En lastig om het zadel op een veilige plek weg te zetten, zonder dat het ook in de diepte zou verdwijnen. Heel voorzichtig leidden we Lola terug over het modderpad. En jawel. Heel knap hoor. Ze stapte middenop die verraderlijke leisteen. Gelukkig viel ze niet. Oef. Aan de andere kant stelden we Lola in een verlokkende pose op: net binnen beeld van Añes grasetend en ietsjes weglopend. Smartelijk balken van Añes. Smartelijk balken van Lola. Niets.
We gaven de hoop op. Geen idee hoe dan verder. Spelende vrouw uitgespeeld. Maar plotseling, na zeker nog eens tien minuten, kwam Añes in beweging. Het was inderdaad niet eenvoudig. Ze glipte nog een paar keer weg, maar het is een sterk beest en opeens stond ze bovenaan het pad. En hop, direct eten. Bij Añes draait alles om eten. Haahaaa. Wat een opluchting. We hebben haar omhelsd en natuurlijk even laten eten, maar uiteindelijk moesten we door.
leuke plek voor een hut
Met de adrenaline van deze episode nog in de keel tuigden we de ezels op dat ongemakkelijk steile pad weer op. Een deel van de kampeerspullen bleef in de beek achter. Ondoenlijk om daar bij te komen, zonder iets te breken. Voorzichtig liepen we verder. Waar bleef die Foz de Moñacos nou? Al dat kwam was een nieuwe beekovergang. Steiler en gladder dan de vorige. Hoe kwamen we hier in vredesnaam overheen?! Heel makkelijk voor een mens, schier onmogelijk voor een ezel. Het begon te schemeren. We moesten stoppen. Morgen weer een dag.
Op een schitterende plek op 1200 meter hoog met rondom bergen en vóór ons de diepe kloof Moñacos zetten we onze tent op. Prachtig. De ezels waren allang weer blij. Volop gras en wij alweer een nacht zo gezellig in de buurt. Ze hadden er nu ook een zelfbedacht taakje bij: de nieuwsgierig toestromende koeien op afstand houden. Het was een gok, maar de ezels bleven keurig in de buurt, ook al hadden we ze niet vastgezet.
nacht 2
Mart ging nog die avond op verkenning. Misschien konden we beter de diepte in duiken, in plaats van al die lastige bergbeken over te steken. Naar wat hij zag was afdalen niet makkelijk, maar wel te doen. De volgende dag tuigden we de ezels weer op en gingen we op pad. Tegen alle boekjes en de instructies van de gids in, gingen we eerder naar beneden. En ja. Dat ging eerst heel goed. De ezels hadden genoeg grip op de grashelling. Daarna, in het sprookjesachtige oude beukenbos, werd het veel moeilijker.
gaan we weer
De ondergrond was weer leisteen en weliswaar liepen we over koeienpaden, maar koeien hebben geen bepakking. Bij Añes ging het eigenljk wonderlijk goed. Maar bij iedere haarspeldbocht zag ik Lola, die toch al zo´n hekel aan afdalingen heeft, nog maar net voor de afgrond glippend afremmen. Haar bagage gevaarlijk overhellend. Na iedere bocht moesten we de boel opnieuw vastsjorren. Stel het je maar voor. Op een hele steile helling komt de bepakking die aan de zijkant van de ezel zit, klem te zitten tussen helling en ezel. Daardoor krijgen zowel bagage als ezel onbedoeld een zetje, en raken beiden uit balans. Een ezel redt zich wel. Een ezel met bepakking is een hele andere zaak. En voor 100% onze verantwoordelijkheid.
Dat beeld van die gladde steile helling. Niet al na 10 meter, maar pas na 500 meter een boem-is-ho-beekbedding. Ik vond dat we moesten stoppen en omkeren. De mannen waren vooruit om te kijken of er toch een uitweg was. Thomas kwam met het nieuws. Hij had een weiland gevonden waar we konden afdalen. Het was weliswaar "een beetje" steil, maar het was te doen. Als we in het bos eerst nog hoogte hielden, konden we via dat weiland naar beneden.
Simpel. Toch? Nee. Het weiland was niet "een beetje" steil, maar Heel Erg Steil. Ok, eerlijk is eerlijk. Het gras gaf veel meer grip dan de leisteen. Maar nog steeds bleef de bagage vaak steken in een struik of tegen een bergwand. Nog steeds konden de ezels de draai vaak maar nét maken. Als ze al verder wilden. Over iedere pas moesten we uitgebreid met ze in discussie. Praten. Aaien. Nog maar weer een pluk gras. Iedere passage werd doorgesproken: langs die steen, daar tussen de bomen door, net achter die graspol verder afdalen. Wacht! Wacht even! Ik ben het touw kwijt! Stoppen nu, de bagage ligt er bijna af!
Foz de Moñacos
We hebben ruim twee uur over een afdaling van nog geen drie kilometer gedaan. Aan het eind wachtte de Foz de Moñacos. Een schitterende kloof, maar deze ezel zal hem nooit meer met ezels vanuit de bergen afdalend doen. Pfwiew!
mooi en makkelijk lopen
Vanaf daar was het makkelijk. De gebruikelijke route naar de Foz de Moñacos gaat over een prima onverharde weg vanaf picknickplaats La Pesanca. Nog maar twintig kilometer doorlopen (oempf) en dan waren we thuis. Met z´n allen hebben we lekker lang op het gras van La Pesanca gehangen voordat we het laatste stuk deden. Dat was tenminste alleen maar vreselijk saai, wat het lot is van de schitterendste route als je die al zo vaak hebt gelopen en gereden. Heel veilig voor ezels bovendien. Van welke soort dan ook.
zo had het ook met de ezels kunnen aflopen
Sita waren we ondertussen helemaal vergeten, maar na vijftig bergkilometers in drie dagen begon ze bij kilometer 51 rusteloos te zoeken naar een plekje om te kunnen liggen. Uiteindelijk begrepen we dat ze letterlijk hondsmoe was. Normaal gesproken zou ze het resoluut weigeren, maar nu liet Sita zich gedwee in een pakmand inpakken. Dan is een ezel toch weer een uitkomst.
effe chille
Een tocht als deze doen we niet meer met de dames. We houden het bij minder moeilijke wegen. Maar dit was zeker niet de laatste keer. Daarvoor hebben we er, ondanks alles, met z´n allen veel te veel plezier in gehad. De ezels vinden het geweldig gezellig om de hele tijd in gezelschap te zijn. Wij zijn nu al verslingerd aan het zomaar ergens je kamp opzetten. Ondanks steilewandkamperen en koeien.
geen stap verder